dinsdag 12 juni 2007

Het regent


Het regent, het regent, de pannetjes worden nat. Daar kwamen twee soldaatjes aan die vielen op hun gat. Het regent, het regent, de pannetjes worden nat.

De wielen van de bus


De wielen van de bus gaan rond en rond, rond en rond, rond en rond De wielen van de bus gaan rond en rond als de bus gaat rijden De deuren van de bus gaan open en dicht, open en dicht, open en dicht De deuren van de bus gaan open en dicht als de bus gaat rijden De lichten van de bus gaan aan en uit, aan en uit, aan en uit de lichten van de bus gaan aan en uit als de bus gaat rijden De wissers van de bus gaan heen en weer, heen en weer, heen en weer De wissers van de bus gaan heen en weer als de bus gaat rijden De mensen in de bus gaan op en neer, op en neer, op en neer De mensen in de bus gaan op en neer als de bus gaat rijden De kindjes in de bus die slapen zacht, slapen zacht, slapen zacht De kindjes in de bus die slapen zacht als de bus gaat rijden

Berend Botje


Berend Botje ging uit varen, met zijn scheepje naar Zuid Laren. De weg was recht, de weg was krom. Nooit kwam Berend Botje weer om. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, waar is Berend Botje gebleven? Hij is niet hier, hij is niet daar, hij is naar Amerika. Amerika, Amerika, drie maal in de rondten van je hopsasa. Amerika, Amerika, drie maal in de rondten van je hopsasa.

Altijd is Kortjakje ziek


Altijd is Kortjakje ziek Midden in de week, maar 's zondags niet 's Zondags gaat ze naar de kerk Met haar boek vol zilverwerk Altijd is Kortjakje ziek Midden in de week, maar 's zondags niet Door de week wil zij niet wassen Zondags strikt zij de heren hun dassen. Altijd is Kortjakje ziek Midden in de week, maar 's zondags niet.

Advocaatje


Advocaatje ging op reis, tiereliereliere, advocaatje ging op reis, tierelierelom. Met zijn hoedje op zijn arm, tiereliereliere, met zijn hoedje op zijn arm, tierelierelom.
Voor een herberg bleef hij staan, tiereliereliere, voor een herberg bleef hij staan, tierelierelom. Met zijn hoedje op zijn arm, tiereliereliere, met zijn hoedje op zijn arm, tierelierelom.
Stokvis kreeg hij bij 't ontbijt, tiereliereliere, stokvis kreeg hij bij 't ontbijt, tierelierelom. Met zijn hoedje op zijn arm, tiereliereliere, met zijn hoedje op zijn arm, tierelierelom.
Graatje stak hem in zijn keel, tiereliereliere, graatje stak hem in zijn keel, tierelierelom. Met zijn hoedje op zijn arm, tiereliereliere, met zijn hoedje op zijn arm, tierelierelom.
De dokter werd erbij gehaald, tiereliereliere. De dokter werd erbij gehaald, tieretierelom. Met zijn hoedje op zijn arm, tiereliereliere, met zijn hoedje op zijn arm, tierelierelom.
Maar de dokter kwam te laat, tiereliereliere. Maar de dokter kwam te laat, tiereliereliere. Met zijn hoedje op zijn arm, tiereliereliere, met zijn hoedje op zijn arm, tierelierelom.
Zo stierf onze advocaat, tiereliereliere. Zo stierf onze advocaat, tierelierelom. Met zijn hoedje op zijn arm, tiereliereliere, met zijn hoedje op zijn arm, tierelierelom.

Het sprookje van de jonge vos


Er was eens een diep en donker bos,in het hartje daarvan liep een roodbruine vos.Het was een jong vosje, eenzaam en alleen,er was niemand, behalve de maan die op hem scheen.Het vosje sjokte verder, hij was zo moe.De maan kreeg medelijden, en sprak hem toe:"Je bent zo alleen en het is hier zo koud,volg mijn lichtstraal naar een huisje van hout."Het vosje keek omhoog, en zei tegen de maan:"Als jij mij de weg wijst, zal ik gaan."Dus de maan wees hem met haar lichtbundel de wegen na een tijdje lopen kwam het vosje bij een heg.'Een heg, hier in het midden van het bos',dacht de verbaasde, jonge vos.Het vosje kroop door het heggetje heen,en zag het huisje toen het maanlicht erop scheen."Bedankt", fluisterde het vosje,''bedankt, lieve maan.Nu kan ik lekker slapen, en morgen verder gaan."

familie konijn


Er was een familie van konijnen. Het bestond uit 1 moeder en 2 kleintjes.Die kleintjes heten: Joop en Joep.Op een dag gingen ze fruit plukken zoals bessen en appels.Toen kwamen ze hun opa en oma tegen.Toen vroeg Joop: wat doen jullie in het bos?Oma zei: wij zijn bessen en appels aan het plukken.Wij ook!? zei Joep.Nou, zei opa, als we nou samen gaan zoeken gaat het veel sneller.Oké, zei moeder konijn.Toen vond Joop geen appel of een bes, maar een tand. En de tand was van een wolf.Nu waren Joop en Joep heel bang.Nu kan de wolf ons niet meer opeten hoor, zei opa.Wel hoor, zei Joop.Waarom kan hij ons dan niet meer opeten? vroeg Joep aan opa.Omdat de tand eruit is en dan kan hij niet meer bijten.Dat is waar hoor, zei Joep tegen Joop.Nou maar het kan ook een neptand zijn van een wolf, zei Joop.Natuurlijk niet, zeiden oma en moeder konijn tegelijk.Uuuu nou ik weet niet wie ik moet geloven hoor, zei Joop.Ons natuurlijk, zei iedereen.Oké maar ik blijf wel dicht bij jullie in de buurt.Dat moet toch altijd, zei moeder konijn.Jajaja, zeiden Joop en Joep tegelijk.En ze leefden nog lang en gelukkig.

dinsdag 5 juni 2007

De kluizenaar.


In het woud
der verwachtingen
woonde in een
eenvoudige plaggenhut
een kluizenaar.

Over een bijna
onbegaanbaar pad
wisten vele mensen
zijn hutje te vinden
en luisterden zij
naar hem.

Soms met het verdriet
in hun hart soms
met hun blijheid.

Na een stilte begon
hij dan te spreken.

Hij sprak
de taal der bloemen
zo noemde hij dat.

Ze luisterden ademloos
en al begrepen ze niet alles
de warmte van zijn stem
deed hen goed.

Soms zweeg hij een tijdje
en zo leerde hij ze
de taal van de stilte.

Hij toverde als het ware
hun verwachtingen en
verlangens tot leven.

In gedachten verzonken
keerden zij dan huiswaarts.

Maar het lied
van de bloemen
en van de stilte
weerklonk
in hun hart.

Ze werden gelukkig
met de kleine dingen
van het leven.

Het kikkertje en de spin




Er was eens een kikkertje, klein, lief en groenDie woonde, het is werkelijk waar, in een oude versleten schoen.Deze schoen stond aan het randje van de slootEn voor een klein kikkertje was de schoen best groot.
Hij woonde daar samen met zijn vriendinnetjeJa, lach maar, want het was een heel lief klein spinnetje!Het spinnetje was met haar acht pootjes razend vlugEn kriebelde het kleine kikkertje lekker op zijn groene rug.
Spinnetje, lief spinnetje wat doe je dan nou?Ik krijg helemaal jeuk van dat gekriebel van jou!Het spinnetje hield gauw op met kriebelen,En begon zomaar ineens te giebelen.
Kikker, oh gekke kikker, wat moet ik dan doen?Ik verveel me suf in die vieze oude schoen!Het kikkertje keek even heel erg verbaasdMaar zei, na even denken, toen heel erg gehaast:
Maar spinnetje, waar wil jij wonen dan?Je weet dat ik niet zonder het water van de sloot kan.Het spinnetje keek even om zich heenMaar wist het antwoord toen meteen!
Ik bouw voor ons daar in de boom een reuzenwebZodat ik voor ons straks een heel mooi nieuw huisje heb!De kikker vond het allemaal best een goed ideeEn zwom nog eens een baantje of twee.
Het spinnetje begon te bouwen en te bouwen.En de kikker begon zijn spulletjes alvast te sjouwen.Toen het web af was, riep het spinnetje: Klaar!!!Je kunt met je spullen komen hoor: kom maar!
De kikker pakte zijn tafel en zijn stoelZette die in het web en daar viel de boel!!!!!Pats! Boem! Alles op de grond en door elkaar,Want die spulletjes waren voor het web natuurlijk veel te zwaar!Het was duidelijk dat het kikkertje niet in het web kon komenEn dus woont het spinnetje nu alleen tussen de bomen!Het kikkertje woont weer in zijn schoenEn nu kunnen ze als buurtjes weer leuke dingen doen!

Het vrolijke nijlpaard!!!


Ergens in een heel mooi en erg ver landWoonde een groot beest aan de moerasrandhet was een heel dik en vrolijk nijlpaardMet, het klinkt wat gek; een krulletje in zijn staart
Alle andere nijlpaarden hadden dit krulletje in hun staart niet En dat deed ons vrolijke nijlpaard soms wel eens wat verdriet.Want alle andere diertjes die woonden in het moerasPlaagden hem er altijd mee, dat hij anders dan de anderen was.
Op 15 mei was het zijn verjaardagEn zijn mama zei dat hij nu wat vriendjes uitnodigen mag.Dus hij schreef samen met zijn mama aan iedereen een kaartAan de olifant, de koe, de leeuw,het varken en het paard.
De olifant schreef een kaartje terug en liet hem al heel gauw wetenDat hij niet kon komen want hij moest een wedstrijd skaten.Ook ontving hij een kaartje van de zwart wit gevlekte koe,"Helaas ik kan niet komen want ik ben toch zo ontzettend moe!"
De leeuw had weer een heel andere smoes,"ik kan niet komen want ik heb ruzie met mijn poes!"Het paard wilde niet komen en zei toen maar gauw:"ik kom toch zeker niet naar de verjaardag van JOU!!!"
Jij bent anders en gek en raar en stomJouw staart is niet recht zoals het hoort, maar kromEr zit een stomme krul in en dat heeft niemand bij het moeras.Het nijlpaard wou dat hij niet jarig geworden was.
Het nijlpaard moest huilen dikke tranen met tuitenen ondertussen moest hij ook zijn neus nog eens snuiten. Maar toen ging de deurbel en wie stond daar voor de deur??? Het was het varkentje, met zijn mooie roze kleur.
"Zeg nijlpaard waarom moet je toch zo huilen? Je hoeft je toch niet de hele dag te verschuilen? Trek je niks aan van wat ze zeggen over jouw staart, Je moet niet huilen, dat zijn ze helemaal niet waard!
Laat ze maar kletsen, ze zijn zelf gewoon dom! Denk je dat jij de enige bent met zo?n staart, zeg kom!!! Kijk eens naar die van mij, mijn moeder, mijn vader, mijn zusje en mijn broer. We hebben allemaal een krulletje, dat is gewoon stoer!!!"
Het nijlpaard kon weer lachen en zingen En samen met het varken ging hij op het bed springen!Ze dronken limonade en aten samen heel veel taart En ze waren voortaan altijd trots op hun krulstaart!!!!